Je kinderen zijn je kinderen niet.
Zij zijn de zonen en dochters van ’s levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door je, maar zijn niet van je,
en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
Je mag hen je liefde geven, maar niet je gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
Je mag proberen gelijk hun te worden, maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren.
Jullie zijn de bogen, waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige, en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter een vreugde voor je zijn:
want zoals hij de vliegende pijl liefheeft, zo mint hij ook de boog die standvastig is.
~ Kahlil Gibran – De Profeet ~